Slot opdracht

Kunst en IK
Moment 1 – Kunst in de openbare ruimte
Tijdens de eerste week van het kunst project zijn was er een dag die in het teken stond van kunst in de openbare ruimte. We startten in de Mariaschool en gingen vanuit daar Rotterdam bekijken vanuit een andere bril. Vanuit een kunstzinnige bril. Van te voren hadden we wat theorie gekregen uit het boek ‘Kijk ik kan Zilver maken!’. Deze theorie ging over het kijken naar kunst vanuit verschillende perspectieven. Ik heb dus geleerd op een andere manier naar kunst te kijken. Namelijk vanuit de 5 brillen van Parsons:

Bril 1: Associatie
Er wordt gekeken wat er met het kunstwerk wordt geassocieerd. Dit kan een herinnering zijn voor een bepaald persoon, dat het die persoon daaraan doet herinneren.
Bril 2: Voorstelling
Er wordt gekeken waar het kunstwerk op lijkt. Het beeld stelt iets voor, je ziet er iets in.
Bril 3: Expressie
Er wordt gekeken welke emoties het kunstwerk oproepen, en hoe het komt dat deze emoties zich uiten door dit kunstwerk.
Bril 4: Leerbaar
Er wordt gekeken naar de feiten, wie heeft het kunstwerk gemaakt, waar, wanneer, welke stroming etc.
Bril 5 : Esthetische filosofie.
Er wordt gekeken naar het kunstwerk vanuit eigen perspectief. Er wordt een waardeoordeel aan het kunstwerk gegeven dus het is mooi of lelijk en waarom. Vanuit deze bril kijkt dus iedereen anders.
Maar door deze opdracht heb ik niet alleen geleerd om op een andere manier naar kunst te kijken.  Ik heb in de stad gezocht naar kunst en daardoor valt kunst me nu veel meer op. Dus door deze opdracht valt kunst mij in het dagelijks leven veel meer op.

Moment 2 – Een kijkje in de keuken
Op de Mariaschool in Rotterdam kregen wij te horen dat we een kunstenaar zouden gaan interviewen. Ik had meteen al een voorstelling van hoe de vrouw die wij gingen interviewen er uit zou zien en hoe ze zich zou gedragen. Eenmaal aangekomen in haar atelier bleek dit ook wel het geval. Haar gedrag klopte helemaal, ze was echt een zweverig type die niet meteen antwoord gaf op onze vragen. Wij moesten daarom al onze communicatieve vaardigheden inzetten om toch te zorgen dat de kunstenares een direct antwoord gaf op onze vragen. Haar antwoorden waren voor ons namelijk nog al lastig om te begrijpen. Dit kwam voornamelijk omdat zij een andere identiteit had wat betreft kunst. Zij keek op een hele andere manier naar kunst dan wij dit deden.  Ik heb mijn gedrag hierop aangepast en zoveel mogelijk geprobeerd me in haar in te leven om zo het uiterste uit het interview te kunnen halen. Het bleek dat zij veel waarde hechte aan dat iedereen op een andere manier naar dingen, zaken of voorwerpen kijkt. Hier was ik het wel mee eens maar ik had hier nog niet zo diep over nagedacht als zij. Dit neem ik dus wel mee uit het gesprek met haar. Waar ik het ook mee eens was, was haar visie op kunsteducatie. Ze vond dat kinderen veel meer hun creativiteit kwijt moeten kunnen in de kunstvakken en dat het nu nog teveel voorgekauwd was. Na afloop van het interview moesten we het eindproducten afleveren in vorm van een filmpje. Wij mochten onze kunstenares niet filmen en daardoor moest ik mijn acteer vaardigheden inzetten. We maakten namelijk zelf een filmpje waarbij ik de kunstenaar speelde die in een talkshow zat. Ik vond het leuk om deze bijdrage te kunnen leveren en had wel plezier in het acteren.

Kunst maken
Moment 3- Cultureel paspoort
We zijn dit kunstproject begonnen met het maken van een cultureel paspoort. Dit hield in dat we ons silhouet moesten vullen met knipsels uit tijdschriften die pasten bij onze culturele achtergrond. Ik vond dit een hele leuke opdracht en ging vol enthousiasme aan de slag. Al mijn creatieve vaardigheden kon ik inzetten en ik vond het dan ook belangrijk dat mijn paspoort er tot in de puntjes verzorgt uitzag. Ik hechte er waarde aan dat de kleur van de foto’s op elkaar afgestemd was en keek ook naar de soort foto’s die ik uit knipte. Mijn paspoort bestond uit reizen, muziek, lekker eten en nog veel meer. Ik merkte dat ik best wel perfectionistisch te werk ging en dit ben ik eigenlijk ook wel als leerkracht. Maar dit is opzich geen slechte kwaliteit voor een leerkracht maar ik geloof dat ik dit perfectionisme in de klas af en toe wel los moet laten.

Moment 4 – Associatie opdracht kamp
Op het kamp in Vierhouten kregen wij de opdracht om te improviseren met verschillende materialen. Hiermee moesten we een klein toneelstukje maken. Ik kreeg meteen al een associatie bij de schragen, dit was een van de aangereikte voorwerpen die we mochten gebruiken om mee te improviseren. De gedachte die in mij op kwam was de schraag gebruiken als lijst en hiermee het Westlandse programma ‘Zomaar Zomer’ opvoeren. Toevallig hadden twee andere precies dezelfde gedachte en samen voerden wij dit toneelstukje op. Mijn bijdrage in dit improvisatie stukje was dat ik mijn creatieve vaardigheden ook toe kon passen op de andere voorwerpen die we konden gebruiken. Zo werd een fakkel een joint. We hadden eigenlijk niet geoefend met hoe we het zouden laten zien waardoor het echt improviseren was. Dit improviseren ging in ons groepje best goed en is een belangrijke vaardigheid die je nodig hebt als leerkracht. Dit omdat je in allerlei situaties snel moet kunnen handelen en je moet kunnen inspelen op de wensen en behoeftes van de kinderen. Ook vind ik het belangrijk dat de kinderen zelf kunnen improviseren en associëren. Dit stimuleert hun creativiteit en probleemoplossend vermogen. Wat mij betreft mag dat dus veel meer voorkomen in de kunsteducatie in het basisonderwijs. Ik zou dan ook willen uitdragen dat kinderen ‘out of the box’ leren te denken. Monsma stelt zelfs dat kunsteducatie een groot effect heeft op onder meer het vermogen tot observeren, verbeelden, jezelf uitdrukken en reflecteren. Ik vind het belangrijk dat kinderen deze vaardigheden bezitten.

Kinderen en kunst
Moment 5 – Villa Zebra
We kregen de opdracht om met een leerling door het museum op ontdekking te gaan. Hierbij zouden wij als studenten veel open vragen stellen om zo te merken hoe de fantasie van de kinderen in elkaar zat. We moesten ons als een OEN gedragen en niet als een OMA. Deze theorie wil zeggen dat we met een open, eerlijke nieuwsgierige houding naar kunst gingen kijken. We lieten onze opvattingen, mening en aanname achter. Op deze manier konden we het beste naar de kunst kijken en de meest geschikte vragen stellen aan de kinderen. Deze opdracht vond ik zelf erg leuk en met mijn groep 5 leerling ging ik dan enthousiast op ontdekkingsreis door het museum. Ik had een fantasierijk jongetje aan mijn hand en door hem allerlei vragen te stellen begon hij hele verhalen te vertellen. Hierbij moest ik goed mijn sociale vaardigheden en gesprekstechnieken inzetten want gesloten vragen beantwoordde hij dan ook gesloten. Maar deze bijdrage konden mijn vaardigheden zeker leveren aan het gesprek omdat hij zo over elk detail in het verhaal moest nadenken. Ik vond het ook belangrijk dat hij het naar zijn zin had en zich op zijn gemak voelde dus als hij ergens geen mening over had heb ik hem niet teveel gepusht iets te verzinnen. Het lastige was wel dat hij toen bij het knutselen geen echt verhaal kon knutselen. Hij had namelijk geen groot verhaal over het schilderij dat de aanleiding was tot het knutselwerk. Maar ik speelde hier op in door samen met hem een nieuw verhaal te bedenken wat we uiteindelijk verwerkt hebben tijdens het knutselen. In mijn ogen was deze opdracht echt een voorbeeld van hoe de kunsteducatie in het basisonderwijs eruit zou moeten zijn. De kinderen hadden namelijk allemaal dezelfde opdracht gekregen waarbij zij zo hun creativiteit los konden laten dat iedereen er iets anders van gemaakt had. Dit is dan ook het soort opdrachten die ik graag zou zien en geven in het kunstonderwijs.

Moment 6 – Kunst in de openbare ruimte
We gingen met deze opdracht opzoek naar kunstwerken in Rotterdam. Zoals ik eerder al beschreef heb ik hiervan geleerd op een andere manier naar kunst te kijken. Maar nadat we deze kunstwerken bekeken hadden vanuit de verschillende perspectieven moesten wij voorbijgangers vragen om hun mening over het kunstwerk. Wij hadden vragen geformuleerd vanuit de verschillende brillen van Parsons om zo de voorbijgangers op een andere manier naar het kunstwerk te laten kijken. Hierbij kon ik weer mijn gesprekstechnieken en sociale vaardigheden inzetten. Ik vond het bij het aanspreken dan ook belangrijk dat mensen het geen probleem vinden om hun mening te delen. Wij spraken de mensen dan ook op een beleefde manier aan, als ze geen antwoord wilden geven was dit ook geen probleem, dat zouden we ook respecteren. Ik vind dit ook belangrijk om te doen als leerkracht; open staan voor de mening van je leerlingen en deze respecteren. Als ik dit betrek op het kunstonderwijs kan het zijn dat een leerling iets gemaakt heeft wat ik als leerkracht eigenlijk helemaal niet mooi vind. Ik vind het dan wel belangrijk om hier op een respectvolle manier mee om te gaan. De leerling heeft waarschijnlijk hartstikke hard zijn best gedaan en is zelf wel heel trots op het resultaat. Volgens Monsma mag ieder kind zijn eigen definitie van kunst maken. Hier ben ik het mee eens. Ik vind dan ook dat kunsteducatie niet beoordeeld mag worden met cijfers. Het proces dat de leerlingen doormaken tijdens het maken van hun werkje is misschien wel belangrijker dan het uiteindelijke resultaat.

Literatuurlijst
  • Monsma, D. (2009). Kijk ik kan zilver maken: het grote kunsteducatie kijk- en leesboek. SKVR i.s.m. Lemniscaat, 2e druk.
  • De Flitzkaarten van de portal.
  • Het ui-model:
  • Korthagen, Prof. dr. F., (Utrecht 2011) Ik heb er veel van geleerd, een reflectie over effectief opleiden en krachtgericht coachen.

 

Reacties

Populaire posts